Bij de uitsplitsingen naar deelgroepen valt op dat medewerkers in 2022 met een laag opleidingsniveau aanzienlijk minder vaak opleidingen of cursussen volgen (37%), ten opzichte van hoogopgeleide medewerkers (60%). Als we kijken naar de contractvormen zien we dat medewerkers in vaste dienst vaker een opleiding volgen (57% in 2022) dan medewerkers met een tijdelijk contract (52% in 2022), een uitzendcontract (44% in 2022) en een oproepcontract (29% in 2022). Onder tijdelijke en uitzendkrachten is er wel een flinke stijging te zien ten opzichte van 2021. Bij het onderscheid naar leeftijdscategorieën zien we dat 55-plussers relatief weinig opleidingen volgen (44% in 2022). Onder jongeren (15-34 jaar) is het aandeel dat een cursus of opleiding heeft gevolgd 51%. 35-54 jarigen hebben in 2022 relatief het vaakst een opleiding of cursus gevolgd (56%). Kijken we naar sectoren dan worden vooral in de sectoren landbouw (41% in 2022), recreatie (44% in 2022) en handel (36% in 2022) relatief weinig opleidingen en cursussen gevolgd en in de zorg juist relatief veel (66% in 2022). Een mogelijke verklaring hiervoor is dat voor veel zorgverleners nascholing verplicht is om hun BIG-registratie te behouden. Ten slotte zien we dat in kleine organisaties minder vaak opleidingen of cursussen worden gevolgd dan in grote organisaties. Ondanks dat in de landbouw minder vaak cursussen worden gevolgd, is ten opzichte van 2021 een stijging van 7 procentpunten zichtbaar.

Bij de zelfstandig ondernemers zonder personeel (zzp’ers) is het percentage dat in 2022 een opleiding heeft gevolgd 46%. Hier lijkt zich sinds 2014 een licht positieve trend af te tekenen. Ook hier geldt dat in de komende jaren zal moeten blijken of deze trend zich voortzet.

Bij de uitsplitsingen naar subgroepen zien we voor zzp’ers een vergelijkbaar beeld als bij werknemers. Lager opgeleide zzp’ers (279% vs. 53% hoog opgeleide zzp’ers), zzp’ers in de leeftijdscategorie van 55 jaar en ouder (36% vs. 52% in de leeftijdscategorie 15-34 jaar) en zzp’ers werkzaam in de handel (29%), bouw (33%) en landbouw (37%) hebben in 2022 minder vaak opleidingen of cursussen gevolgd. Vergelijkbaar met werknemers, hebben zzp’ers in de zorg aanzienlijk vaker aangeven in de afgelopen 2 jaar een opleiding of cursus te hebben gevolgd (86%).

In 2021 was het aandeel bedrijven waar 75% of meer van het personeel een opleiding of cursus heeft gevolgd het hoogst bij bedrijven met een vestigingsgrootte van 100 of meer werknemers (22%). Ondanks een daling van 10% ten opzichte van 2019, worden in de zorg er verhoudingsgewijs veel opleidingen en cursussen gevolgd (45% van de bedrijven zegt dat minimaal 75% van hun personeel een opleiding heeft gevolgd), in de bouw (11%) en landbouw (7%) juist relatief weinig. Daarmee komt redelijk overeen wat werknemers en werkgevers aangeven over gevolgde opleidingen en cursussen.

We zien dat de motivatie verschilt per leeftijdsgroep. Zo geven oudere medewerkers (55+) vaker aan dat zij een opleiding of cursus doen om de veranderingen in de huidige baan beter aan te kunnen (27% in 2022) ten opzichte van jongere medewerkers (15-34) (15% in 2022). Deze jongere medewerkers daarentegen geven juist relatief vaker aan dat zij een opleiding of cursus volgen om de kans op werk te vergroten (23% in 2022 vs. 6% bij 55+’ers). Ook blijkt er een verschil in motivatie te bestaan tussen vaste krachten en flexibele medewerkers. Vaste krachten doen de cursus of opleiding het vaakst om het huidige werk beter te kunnen doen (64% in 2022) en het minst vaak om de kans op werk te vergroten (13% in 2023). Meer flexibele medewerkers, zoals uitzendkrachten, oproepkrachten en tijdelijke krachten, geven deze reden juist relatief vaker op. Zo geeft bijna 1 op de 4 uitzendkrachten in 2022 aan dat het vergroten van de kans op werk het doel van de opleiding of cursus was. Verder blijkt dat werknemers in de zorg vaker dan gemiddeld een cursus volgen om hun huidige werk beter te kunnen doen (71% vs. 64% gemiddeld in 2022). Waarschijnlijk speelt hier de nascholing voor behoud van de BIG-registratie een rol.

Met name laagopgeleide werknemers (tot en met vmbo) volgen een formele opleiding (26%). We zien een positieve trend bij deze groep van 25% in 2015 naar 30% in 2021, echter is dit aandeel gezakt tot weer 25% in 2022. Ook oproep- en invalkrachten volgen aanzienlijk vaker een formele opleiding en bovendien neemt dit aandeel toe van 54% in 2014 naar 69% in 2021. In 2022 betreft dit percentage 56%. Jongere werknemers (tussen 15-34) geven het vaakst aan een formele opleiding te volgen (35% in 2022), ten opzichte van oudere werknemers (3% bij 55-plussers). Als we de jongste leeftijdsgroep nog verder uitsplitsen, blijkt dat 72% van de 15-24 jarigen een opleiding volgt, en 18% van de 25-34 jarigen (2021). Zeer waarschijnlijk zitten in de jongste leeftijdsgroep veel studenten met bijbanen, maar wellicht ook young professionals die werken en leren combineren. Helaas laat de data niet toe om tussen deze twee groepen te differentiëren. Het aandeel werknemers dat een formele opleiding volgt varieert tussen de sectoren van 10% in de bouw en 17% in de recreatie tot 23 % in de landbouw en 26% in de handel.

Aan werkgevers is in 2024 ook gevraagd in welke mate hun (ingewerkte) medewerkers informeel leren op het werk. Negen op de tien werkgevers is het in (zeer) mate eens met de stelling dat medewerkers leren van de taken die ze uitvoeren, en 88% dat zij leren van collega’s, leidinggevenden en klanten.

Uitgesplitst naar sector komen slechts kleine verschillen naar voren. In de recreatie (96%) en zorg (93%) geven wat grotere aandelen van de werkgevers aan dat medewerkers leren van taken die ze uitvoeren; in de landbouw (86%) en bouw (88%) gaat het om wat lagere aandelen. Ongeveer hetzelfde beeld is er voor leren van collega’s, leidinggevenden en klanten. Informeel leren verschilt nagenoeg niet naar de bedrijfsgrootte.

Aan werkgevers is in 2024 ook gevraagd in welke mate hun (ingewerkte) medewerkers informeel leren op het werk. Negen op de tien werkgevers is het in (zeer) mate eens met de stelling dat medewerkers leren van de taken die ze uitvoeren, en 88% dat zij leren van collega’s, leidinggevenden en klanten.

Uitgesplitst naar sector komen slechts kleine verschillen naar voren. In de recreatie (96%) en zorg (93%) geven wat grotere aandelen van de werkgevers aan dat medewerkers leren van taken die ze uitvoeren; in de landbouw (86%) en bouw (88%) gaat het om wat lagere aandelen. Ongeveer hetzelfde beeld is er voor leren van collega’s, leidinggevenden en klanten. Informeel leren verschilt nagenoeg niet naar de bedrijfsgrootte.