Feiten en cijfers
Leergedrag
Formeel en non-formeel leren
Deelname aan opleiding of cursus in de afgelopen 2 jaar
Figuur 1: Deelname aan opleiding of cursus in de afgelopen twee jaar (Bron: NEA en ZEA: TNO, CBS)
Ongeveer de helft van de werknemers geeft aan een opleiding of cursus te hebben gevolgd in de afgelopen 3 jaar. Na een lichte afname in 2012 is dat aandeel tussen 2013 en 2019 redelijk stabiel gebleven. De lichte afname in 2020 en 2021 heeft mogelijk te maken met de impact van de COVID-19 pandemie en aanpalende maatregelen. De komende jaren zal moeten blijken of het aandeel werknemers dat een opleiding of cursus heeft gevolgd zich weer herstelt of dat er een dalende trend is ingezet.
Lees meer
In ongeveer 1 op de 5 bedrijven volgde meer dan driekwart van de werknemers scholing in 2019.
Percentage werkgevers waarvan minimaal driekwart van het personeel een opleiding heeft gevolgd
Figuur 2: Aandeel werkgevers waar 75% of meer van de werknemers een cursus of opleiding heeft gevolgd in afgelopen jaar (Bron: WEA, TNO)
Aan werkgevers is gevraagd hoeveel procent van de medewerkers jaarlijks een opleiding of cursus volgt. Het aandeel bedrijven waar meer dan 75% van de werknemers aan scholing doet, is na een aanvankelijke stijging tot 25% in 2016 afgenomen tot 21% in 2021. Deze daling sinds 2019 is zichtbaar bij kleine (1-9 medewerkers) en middelkleine bedrijven (10-49 medewerkers). Bedrijven met een vestigingsgrootte tot 50 medewerkers vertegenwoordigen ongeveer 95% van alle bedrijven in de WEA en een daling bij (middel)kleine bedrijven drukt daarom zwaar op het gemiddelde.
Lees meer
55-plussers geven in 2021 vaker dan jongeren aan dat ze een opleiding volgen om de veranderingen in hun huidige baan beter aan te kunnen.
Doel van de opleiding volgens werknemers
Figuur 3: lijn: Doel van de opleiding volgens werknemers (Bron: NEA: TNO/CBS)
Aan werknemers is gevraagd wat het belangrijkste doel was om een opleiding of cursus te volgen. Korte termijn doelen zijn belangrijker dan lange termijn doelen. Het merendeel (64%) van de medewerkers volgt een opleiding of cursus om het huidige werk beter te kunnen doen (2021). Omgaan met toekomstige veranderingen in de huidige baan en de kansen op werk in de toekomst vergroten worden veel minder vaak genoemd (respectievelijk 21% en 54%). Over de jaren heen zijn deze percentages redelijk stabiel gebleven.
Lees meer
In 2021 volgde 19% van de werknemers een formele opleiding.
Deelname aan opleidingen van tenminste 6 maanden
Figuur 4: lijn: Deelname formele opleidingen van tenminste 6 maanden (Bron: NEA: TNO/CBS)
De items in de vorige figuren richten zich op alle non-formele en formele opleidingen en cursussen (van een workshop van een dagdeel (non-formele opleiding) tot een (formele) hbo-opleiding) welke men in de afgelopen twee jaar heeft gevolgd. Meer specifiek hebben we ook informatie of de respondent op dit moment (ten tijde van enquêtering) een formele opleiding volgt. Wat betreft zogenaamde actuele formele opleiding, zien we een licht positieve trend vanaf 2015, hoewel het aandeel werknemers dat een formele opleiding volgt in 2021 lager ligt dan pre-corona (20% in 2019 vs. 19% in 2021).
Lees meer
Informeel leren
Naast (non-)formeel leren kan men ook informeel leren. Onder informeel leren verstaan we leren door het werk zelf, bijvoorbeeld door de uitvoering van (uitdagende) taken of leren van collega’s. Tegenwoordig wordt de waarde van informeel leren steeds meer benadrukt. Het ROA heeft veel onderzoek naar informeel leren gedaan. Rond de 90% van de tijd die volwassenen besteden aan leren, besteden ze aan informele leerprocessen en volgens volwassenen is informeel leren net zo effectief als een opleiding of training (Fouarge et al, 2018). Het volgen van een opleiding of cursus is voor ongeveer 40% van alle werkenden een stimulans om meer te leren op hun werk (De Grip, 2021). Informeel en formeel leren versterken elkaar en worden niet als uitwisselbaar gezien.
40% van de medewerkers leert veel van hun taken en van de mensen op hun werk.
Informeel leren volgens werknemers
Figuur 5a: Percentage werknemers dat veel of weinig leert van taken op het werk (Bron: NEA: TNO/CBS)
Figuur 5b: Percentage werknemers dat veel of weinig leert van mensen op het werk (Bron: NEA: TNO/CBS)
Ongeveer 40% van de werknemers leert veel van de taken in het werk, en een vergelijkbaar percentage leert veel van de mensen op het werk (collega’s, klanten, leidinggevenden etc.). Omdat informeel leren vanaf 2020 uitgevraagd is in de NEA en ZEA, kunnen we op basis van de monitor nog geen trends in kaart brengen. De vragen over leren van het werk en collega’s zijn additioneel aan vragen over informeel leren uit het eerder genoemde onderzoek van ROA. Daarin zijn vragen opgenomen over de verdeling van de leertijd over verschillende leerprocessen (90% is informeel leren) en percentage werktijd dat men besteedt aan leerzame activiteiten. Het percentage werktijd dat besteed wordt aan leerzame activiteiten is afgenomen van 30% in 2004 tot 22% in 202011 (De Grip, 2021).
Lees meer
Zzp'ers leren vaker dan werknemers van de uitvoering van taken, maar minder vaak van andere mensen op het werk (leidinggevende, klanten, collega's).
Informeel leren volgens zzp’ers
Figuur 6a: Percentage zzp’ers dat veel of weinig leert van taken op het werk (Bron: ZEA: TNO/CBS)
Figuur 6b: Percentage zzp’ers dat veel of weinig leert van mensen op het werk (Bron: ZEA: TNO/CBS)
Ook onder zelfstandigen is in 2020 voor het eerst uitgevraagd in welke mate men informeel leert op het werk. In 2020 geeft 43% van de zelfstandigen aan veel informeel te leren van taken die worden uitgevoerd op het werk. Dit percentage is vergelijkbaar met dat voor werknemers. Vergeleken met werknemers geven zzp’ers minder vaak aan te leren van collega’s, leidinggevenden en klanten (33% vs. 40% bij werknemers).
Lees meer
Deelname aan opleiding of cursus in de afgelopen 2 jaar
Bij de uitsplitsingen naar deelgroepen valt op dat medewerkers in 2021 met een laag opleidingsniveau aanzienlijk minder vaak opleidingen of cursussen volgen (32%). Bovendien neemt dat aandeel af sinds 2012 (40%). Als we kijken naar de contractvormen zien we dat medewerkers in vaste dienst vaker een opleiding volgen (53% in 2021) dan medewerkers met een tijdelijk contract (37% in 2021), een uitzendcontract (35% in 2021) en een oproepcontract (25% in 2021). Bij het onderscheid naar leeftijdscategorieën zien we dat 55-plussers relatief weinig opleidingen volgen wat de afgelopen 2 jaren verder is afgenomen naar 43% in 2021). Onder jongeren (15-34 jaar) is het aandeel dat een cursus of opleiding heeft gevolgd de afgelopen jaren gedaald van 54% in 2012 naar 47% in 2021. 35-54 jarigen hebben relatief het vaakst een opleiding of cursus. Het aandeel voor deze groep van 35-54 jarigen schommelde pre-corona rond de 55% à 56% en was in de afgelopen 2 jaren ongeveer 53%. Kijken we naar sectoren dan worden vooral in de sectoren landbouw (34% in 2021), recreatie (40% in 2021) en handel (34% in 2020) relatief weinig opleidingen en cursussen gevolgd en in de zorg juist relatief veel (63%). Mogelijke verklaring hiervoor is dat voor veel zorgverleners nascholing verplicht is om hun BIG-registratie te behouden. Ten slotte zien we dat in kleine organisaties minder vaak opleidingen of cursussen worden gevolgd dan in grote organisaties. Ondanks dat in de landbouw minder vaak cursussen worden gevolgd, is ten opzichte van 2020 een stijging van 6 procentpunten zichtbaar.
Bij de zelfstandig ondernemers zonder personeel (zzp’ers) is het percentage dat in 2020 een opleiding heeft gevolgd 46%. Hier lijkt zich sinds 2014 een licht positieve trend af te tekenen, hoewel 2020 in verband met de pandemie een bijzonder jaar is. Ook hier geldt dat in de komende jaren zal moeten blijken of deze trend zich voortzet.
Bij de uitsplitsingen naar subgroepen zien we voor zzp’ers een vergelijkbaar beeld als bij werknemers. Lager opgeleide zzp’ers (27% vs. 53% hoog opgeleide zzp’ers), zzp’ers in de leeftijdscategorie van 55 jaar en ouder (36% vs. 53% in de leeftijdscategorie 15-34 jaar) en zzp’ers werkzaam in de handel (26%), bouw (35%) en landbouw (38%) hebben in 2020 minder vaak opleidingen of cursussen gevolgd. Vergelijkbaar met werknemers, hebben zzp’ers in de zorg aanzienlijk vaker aangeven in de afgelopen 2 jaar een opleiding of cursus te hebben gevolgd (85%).
Aandeel werkgevers waar 75% of meer van de werknemers een cursus of opleiding heeft gevolgd in afgelopen jaar
In 2021 was het aandeel bedrijven waar 75% of meer van het personeel een opleiding of cursus heeft gevolgd het hoogst bij bedrijven met een vestigingsgrootte van 100 of meer werknemers (22%). Ondanks een daling van 10% ten opzichte van 2019, worden in de zorg verhoudingsgewijs veel opleidingen en cursussen gevolgd (45% van de bedrijven zegt dat minimaal 75% van hun personeel een opleiding heeft gevolgd). In de bouw (11%) en landbouw (7%) is dat juist relatief weinig. Daarmee komt redelijk overeen wat werknemers en werkgevers aangeven over gevolgde opleidingen en cursussen.
Doel van de opleiding volgens werknemers
We zien dat deze motivatie verschilt per leeftijdsgroep. Zo geven oudere medewerkers (55+) vaker aan dat zij een opleiding of cursus doen om de veranderingen in de huidige baan beter aan te kunnen (27% in 2021) ten opzichte van jongere medewerkers (15-34) (17% in 2021). Deze jongere medewerkers daarentegen geven juist relatief vaker aan dat zij een opleiding of cursus volgen om de kans op werk te vergroten (21% in 2021 vs. 7% bij 55+’ers). Ook blijkt er een verschil in motivatie te bestaan tussen vaste krachten en flexibele medewerkers. Vaste krachten doen de cursus of opleiding het vaakst om beter om te kunnen gaan met veranderingen (22% in 2020) en het minst vaak om de kans op werk te vergroten (14% in 2021). Meer flexibele medewerkers, zoals uitzendkrachten, oproepkrachten en tijdelijke krachten, geven deze reden juist relatief vaker op. Zo geeft bijna 1 op de 4 uitzendkrachten in 2021 aan dat het vergroten van de kans op werk het doel van de opleiding of cursus was. Verder blijkt dat werknemers in de zorg vaker dan een gemiddeld een cursus volgen om hun huidige werk beter te kunnen doen (70% vs. 64% gemiddeld in 2021). Mogelijk dat ook hier de nascholing voor behoud van de BIG-registratie een rol speelt.
Deelname formele opleidingen van tenminste 6 maanden
Met name laagopgeleiden (maximaal vmbo) volgen een formele opleiding (30%). En we zien een positieve trend bij deze groep van 25% in 2015 naar 30% in 2021. Ook oproep- en invalkrachten volgen aanzienlijk vaker een formele opleiding en bovendien neemt dit aandeel toe van 54% in 2014 naar 69% in 2021. Jongere werknemers (tussen 15-34) geven het vaakst aan een formele opleiding te volgen (40% in 2021), ten opzichte van oudere werknemers (3% bij 55-plussers). Als we de jongste leeftijdsgroep nog verder uitsplitsen, blijkt dat 72% van de 15-24 jarigen een opleiding volgt, en 18% van de 25-34 jarigen. Zeer waarschijnlijk zitten in de jongste leeftijdsgroep veel studenten met bijbanen, maar wellicht ook young professionals die werken en leren combineren. Helaas laat de data niet toe om tussen deze twee groepen te differentiëren. Het aandeel werknemers dat een formele opleiding volgt varieert tussen de sectoren van 9% in de bouw en 15% in de recreatie tot 27 % in de landbouw en 33% in de handel.
Informeel leren volgens werknemers
In de uitsplitsingen van de figuur zien we dat hoger opgeleiden beduidend meer informeel leren dan lager opgeleiden. Bijna 50% van de hoger opgeleiden leert veel van de taken of de mensen in het werk, terwijl dat van de lager opgeleiden rond de 30% is.
Het type contract maakt ook verschil. Van de mensen met een oproepcontract en uitzendkrachten leert 25% respectievelijk 30% veel van de taken in het werk, terwijl dat voor mensen met een tijdelijk of vast contract rond de 40% is. Opvallend is dat er bij oproepkrachten en uitzendkrachten relatief vaker wordt geleerd van de mensen in het werk (34% respectievelijk 38%), dan van de taken in het werk (29% respectievelijk 26%). Bij andere groepen zit daar weinig verschil tussen.
Er zijn ook zijn verschillen tussen kleine en grote bedrijven en leeftijdsgroepen als het gaat om informeel leren, hoewel deze verschillen kleiner zijn dan naar opleidingsniveau en type contract. Zo is onder grote bedrijven en jongeren het aandeel dat vaker veel informeel leert hoger. Bij de uitsplitsing naar sectoren zien we dat in de zorg het vaakst veel informeel wordt geleerd (ongeveer 45%) en de handel het minst (ongeveer 31%). In de bouw wordt relatief veel van de taken die men uitvoert geleerd (44%), maar op het gebied van leren van andere mensen is deze sector gemiddeld (38%).
Informeel leren volgens zzp'ers
Hoogopgeleide zelfstandigen leren aanzienlijk meer dan zelfstandigen met een lager opleidingsniveau. Onder hoogopgeleide zelfstandigen geeft 50% aan veel te leren van taken op het werk, ten opzichte van 30% onder laagopgeleiden. Ook lijkt deze hoogopgeleide groep meer te leren van mensen op het werk (40% tegenover 20% onder laagopgeleiden).
Jongere zzp-ers geven in 53% van de gevallen aan veel te leren van taken op het werk, ten opzichte van 36% in de leeftijdscategorie van 55 en ouder. Binnen de diverse sectoren zien we kleine verschillen. Zzp-ers in de zorg leren het vaakst veel van taken en mensen (54% geeft aan veel te leren van taken en 42% geeft aan veel te leren van mensen), en zelfstandigen in de landbouw het minst (28% zegt veel te leren van taken en 24% van mensen).