Feiten en cijfers
Urgentie, leervermogen & tevredenheid leermogelijkheden
De motivatie om te leren is uiteraard een belangrijke stimulerende factor op individueel niveau (Van der Torre et al., 2020) en deze motivatie wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de ervaren urgentie. Voor dat thema hebben we een aantal indicatoren waaronder de ervaren aansluiting tussen kennis en vaardigheden. Daarnaast is het voor het daadwerkelijke leergedrag ook van belang in hoeverre een werkende zichzelf in staat acht om te kunnen leren (Van der Torre et al., 2020). En op de laatste plaats is het van belang of een werkende ook de mogelijkheden in de werkomgeving ervaart om leergedrag te kunnen vertonen. In de literatuur worden willen, kunnen en mogen als essentiële bouwstenen gezien voor leergedrag (Vos et al., 2021).
Aansluiting kennis en vaardigheden volgens werknemers
Figuur 7: lijn: Aansluiting kennis en vaardigheden volgens werknemers (Bron: NEA: TNO/CBS)
Voor bijna twee derde van de werknemers is de aansluiting van kennis en vaardigheden bij hun werk goed. Wanneer er sprake is van een mismatch, dan zijn dit vooral mensen die zichzelf overgekwalificeerd vinden (bijna een derde). Slechts 5% geeft aan minder competenties te hebben dan nodig voor het werk. Deze percentages zijn zo goed als stabiel gebleven in de afgelopen 8 jaar.
Lees meer
De mate van kwalificatieveroudering verschilt nauwelijks tussen opleidingsniveaus of leeftijdsgroepen.
Kwalificatieveroudering volgens werknemers
Figuur 8: Kwalificatieveroudering volgens werknemers (Bron: NEA: TNO/CBS)
De mate waarin medewerkers aangeven dat zij niet meer over de juiste vaardigheden beschikken om het werk goed uit te voeren (kwalificatieveroudering) is redelijk stabiel over de jaren heen (20% in 2014, 18% in 2020). In bovenstaande grafiek is het percentage werknemers weergegeven die er in hoge mate mee te maken heeft (meer dan 3,5 op een schaal van 5). Vanaf 2017 is er sprake van een lichte afname
Lees meer
Ruim twee derde van de zzp’ers geeft in 2020 aan dat zijn of haar kennis en vaardigheden goed aansluiten bij het werk.
Aansluiting kennis en vaardigheden volgens zelfstandigen
Figuur 9: Aansluiting kennis en vaardigheden volgens zelfstandigen (Bron: ZEA: TNO/CBS)
Het beeld betreffende de aansluiting van kennis en vaardigheden is voor zzp’ers grotendeels gelijk aan dat van werknemers. Ruim twee derde van de zzp’ers geeft in 2020 aan dat zijn of haar kennis en vaardigheden goed aansluiten bij het werk. Bijna 30% van de zelfstandigen geeft aan overgekwalificeerd te zijn en 4% ondergekwalificeerd. Het aandeel zzp’ers dat aangeeft overgekwalificeerd te zijn is de laatste jaren licht gestegen, van 24% in 2014 tot 29% in 2020.
Lees meer
Werkgevers met grote vestigingen vinden vaker dat medewerkers te laag zijn opgeleid voor hun taken.
Aansluiting kennis en vaardigheden volgens werkgevers
Figuur 10: Aansluiting kennis en vaardigheden volgens werkgevers (Bron: WEA: TNO)
De vraag in hoeverre kennis en vaardigheden aansluiten op de uit te voeren taken is bij werkgevers anders bevraagd. Aan werkgevers zijn twee stellingen voorgelegd. Zij konden aangeven in hoeverre zij het ermee eens waren of werknemers te hoog dan wel te laag opgeleid waren voor hun taken. Voor zowel te laag als te hoog opgeleid is een heel klein deel van de werkgevers (2%) het in (zeer) sterke mate eens met deze uitspraken.
Lees meer
Het percentage werknemers met behoefte aan een opleiding laat een dalende trend zien van 49% in 2012 naar 42% in 2021.
Behoefte aan opleiding of cursus
Figuur 11: Behoefte aan opleiding of cursus (Bron: NEA en ZEA: TNO/CBS)
Onder werknemers is de behoefte aan een opleiding of cursus gedaald over de jaren heen. Waar in 2012 nog 49% van de werknemers aangaf behoefte te hebben aan een opleiding of cursus, betrof dit percentage 42% in 2021.
Lees meer
Een stabiele grote groep werknemers (91%) vindt leermogelijkheden in het werk (heel) belangrijk.
Belang van leermogelijkheden
Figuur 12: Belang van leermogelijkheden (Bron: NEA: TNO/CBS)
Het overgrote merendeel (91%) van de werknemers vindt leermogelijkheden in het werk (heel) belangrijk. Dit percentage is stabiel gebleken over de jaren heen.
Lees meer
Een stabiele grote groep werknemers (85%) is (heel) tevreden met de leermogelijkheden in het werk.
Tevredenheid leermogelijkheden
Figuur 13: Tevredenheid leermogelijkheden (Bron: NEA en ZEA: TNO/CBS)
Van alle werknemers is 85% tevreden of heel tevreden over de leermogelijkheden in het werk en dat blijft redelijk stabiel in de tijd. De tevredenheid over de leermogelijkheden is daarbij iets lager dan het belang dat werknemers daaraan hechten (91% vindt leermogelijkheden heel belangrijk). De hoogopgeleiden zijn iets meer tevreden dan laagopgeleiden, maar de verschillen zijn beperkt (6 procent).
Lees meer
De helft van de werknemers vindt het makkelijk om nieuwe dingen te leren, 3% vindt het moeilijk en de overige 47% niet moeilijk of makkelijk.
Leervermogen van werknemers
Figuur 14: Leervermogen van werknemers (Bron: NEA: TNO)
Voor het leervermogen is bevraagd in hoeverre respondenten het makkelijk of moeilijk vinden om nieuwe dingen te leren voor hun werk. De helft van de werknemers vindt hetin 2020 makkelijk om nieuwe dingen te leren, 3% vindt het moeilijk en de overige 47% niet moeilijk of makkelijk.
Lees meer
Naarmate het opleidingsniveau toeneemt en de leeftijd afneemt geven zzp’ers vaker aan dat het makkelijk is om nieuwe dingen te leren.
Leervermogen van zzp'ers
Figuur 14b: Leervermogen van zzp’ers (Bron: ZEA: TNO/CBS)
Vergeleken met werknemers, vinden zzp’ers het in 2020 ets minder vaak makkelijk om nieuwe dingen te leren voor hun werk (46% vs. 50% bij werknemers). Iets meer dan de helft (51%) vindt het niet makkelijk of moeilijk en 2% vindt het moeilijk. Vergelijkbaar met werknemers vinden zzp’ers het vaker makkelijk om nieuwe dingen te leren naarmate opleidingsniveau toeneemt en de leeftijd afneemt. Wart betreft sectoren wijkt vooral de landbouw behoorlijk af. 28% van de zzp’ers in de landbouw vindt het makkelijk om nieuwe dingen te leren voor het werk. In de bouw leren zzp’ers relatief het makkelijkst nieuwe dingen (52%).
Aansluiting kennis en vaardigheden volgens werknemers
Jongere medewerkers (tussen de 15-34) geven relatief vaak aan dat zij overgekwalificeerd zijn voor het werk (37% ten opzichte van 31% bij 55-plussers in 2021). Ook de aard van het dienstverband lijkt hier uit te maken. Waar in 2021 50% van de oproep- of invalkrachten aangeeft overgekwalificeerd te zijn, betreft dit percentage voor vaste krachten 30%. De verschillen tussen opleidingsniveau zijn beperkt. Middelbaar opgeleiden (havo-mbo)geven iets vaker aan overgekwalificeerd te zijn (34% t.o.v. 30% bij hoogopgeleiden). Verder geven medewerkers in de sector handel relatief vaker aan overgekwalificeerd te zijn (40%) ten opzichte van het totaal (32%). In de bouw sector geeft slechts 23% aan overgekwalificeerd te zijn.
Kwalificatieveroudering volgens werknemers
Er lijken weinig verschillen te bestaan tussen werknemers met een verschillend opleidingsniveau en ook de leeftijd lijkt niet veel uit te maken. Uitzendkrachten ervaren in 2020 het vaakst een hoge mate van kwalificatieveroudering (26%) en oproep- en invalkrachten het minst (16%). Tussen de verschillende sectoren en bedrijfsgrootten zijn de verschillen ook beperkt. Overigens zijn medewerkers die te maken hebben met kwalificatieveroudering niet per se een kwetsbare groep, want mensen die hiermee te maken hebben, zijn vaak ook meer bezig met leren en ontwikkelen (De Grip, 2021). Het is dus meer een indicatie van de (gevoelde) noodzaak voor leven lang ontwikkelen, die dus ook wordt omgezet in actie.
Aansluiting kennis en vaardigheden volgens zelfstandigen
Leeftijdscategorie en hoogst behaalde opleidingsniveau lijkt weinig invloed te hebben op de mate van onder- en over kwalificatie onder zzp’ers. Wel zijn er sectorale verschillen. Overkwalificatie komt onder zelfstandigen het meest voor in de bouw (34% in 2020) en het minst in de landbouw (22% in 2020). Het aandeel zelfstandigen in de bouw dat aangeeft overgekwalificeerd te zijn, is gestegen van 13% in 2014, tot 22% in 2020.
Aansluiting kennis en vaardigheden volgens werkgevers
Door de jaren heen is er geen duidelijke trend waar te nemen. In grote vestigingen zijn werkgevers het vaker in (zeer) sterke mate eens dat medewerkers te laag zijn opgeleid voor hun taken. Binnen de sectoren zijn er ook geen grote verschillen, al is in 2021 in de sector landbouw een stijging van 0 naar 6% te zien van werkgevers die vinden dat medewerkers te laag zijn opgeleid. Algemeen gesproken is er vanuit werkgevers geen signaal dat er op dit moment een (sterke) mismatch is tussen het personeel en de taken die ze moeten uitvoeren.
Behoefte aan opleiding of cursus
Hoogopgeleide werknemers geven in 2020 twee keer zo vaak aan behoefte te hebben aan een opleiding of cursus (52%) ten opzichte van lager opgeleiden (25%). Oudere werknemers van 55+ geven minder vaak aan behoefte te hebben aan een opleiding of cursus (23% in 2021) en ook oproep en invalkrachten hebben aanzienlijk minder vaak behoefte aan opleidingen (25%) dan gemiddeld (42%). Ook lijkt de bedrijfsgrootte van invloed te zijn. Zo geven medewerkers in kleine bedrijven slechts in 32% van de gevallen aan behoefte te hebben, ten opzichte van 46% in bedrijven met 100 of meer medewerkers. Binnen de sectoren wijken vooral de handel (34% in 2020) en de landbouw- sector (31% in 2021) aanzienlijk af van het gemiddelde (42%).
De behoefte aan een opleiding onder zzp’ers lag in het verleden wat lager dan de behoefte bij werknemers. De afgelopen jaren is de behoefte onder zzp’ers toegenomen, van 34% in 2014 naar 38% in 2020 , en is het verschil met werknemers verkleind. Onder zzp’ers zien we soortgelijke verschillen in de subgroepen als bij werknemers. Ook hier is de opleidingsbehoefte in 2020 aanzienlijk groter bij hoogopgeleide zzp’ers (46%) dan bij laagopgeleiden (18%). Wederom hebben jongere zzp’ers (15-34) meer behoefte (47% in 2020) dan 55-plussers (25%). Over de jaren heen zijn deze percentages min of meer stabiel. Daarnaast blijkt dat zzp’ers in de zorg het vaakst aangeven behoefte te hebben aan een opleiding of cursus (59%). Dit percentage is beduidend hoger dan onder werknemers in de zorg (41%). Ook onder zzp’ers en de zakelijke sector (44%) en recreatie (42%) is de behoefte aan opleiding bovengemiddeld, in de landbouw (20%) en de handel (24%) ondergemiddeld.
Belang van leermogelijkheden
Hoogopgeleide werknemers vinden leermogelijkheden belangrijker (96%) dan laagopgeleiden (82%). Ook oudere medewerkers hechten minder belang aan leermogelijkheden (82% onder 55-plussers, ten opzichte van 95% onder 15-34 jarigen). Het type dienstverband lijkt niet veel impact te hebben op de mate waarin werknemers leermogelijkheden van belang vinden. In grote bedrijven (van 100+ werknemers) wordt er iets meer belang gehecht aan leermogelijkheden (93% in 2021) dan in kleine bedrijven (van tussen de 1-9 werknemers) (87% in 2021). Verder zien we dat over alle sectoren heen, werknemers in de zorg het meeste belang hechten aan leermogelijkheden in het werk (93% in 2021).
Tevredenheid leermogelijkheden
Ouderen zijn meer tevreden dan jongeren (89% t.o.v. 82%). Bij de contractvormen wijken vooral de uitzendkrachten en oproepkrachten af van het gemiddelde (74% en 77% respectievelijk), maar bij beide zien we wel een licht positieve trend in de tijd, met name bij de uitzendkrachten. Ook de verschillen binnen sectoren zijn beperkt. In de bouw en zorg zijn de medewerkers iets meer tevreden en in de landbouw en handel iets minder dan gemiddeld.
Zzp’ers zijn vaker (heel) tevreden met de leermogelijkheden in het werk dan werknemers (gemiddeld 94%). Ook dit blijft redelijk stabiel in de tijd en de verschillen tussen subgroepen zijn klein.
Leervermogen van werknemers
Hoogopgeleide werknemers geven vaker aan dat ze leren makkelijk vinden dan laagopgeleiden (56% t.o.v. 45%). Het verschil tussen de jongeren tot 35 jaar en de 55-plussers is nog groter (respectievelijk 62% en 34% vindt het makkelijk). Verder vinden flexkrachten het vaker makkelijk dan mensen met een vast contract om nieuwe dingen te leren, wat mogelijk verklaard kan worden doordat jongeren oververtegenwoordigd zijn bij de flexkrachten. Bij de sectoren zien we een wisselend beeld. Wat opvalt is dat werknemers in de zorg minder vaak aangeven dat leren makkelijk is dan werknemers in de handel en in de landbouw, en dat er tegelijkertijd in de zorg meer (formeel en informeel) wordt geleerd dan in de handel en landbouw.